Het scriptorium van Le Mont St. Michel

Le Mons St. Michel. Foto: Wikipedia

De abdij Le Mons-St. Michel aan de kust van Normandië in Frankrijk herbergt een van de fraaiste collecties handschriften in haar scriptorium. De abdij vindt haar oorsprong in het kerkje dat in 709 door bisschop Aubert van Avranches is gesticht. Het oudste manuscript is een evangeliarium uit de achtste eeuw.

Er was toen nog geen scriptorium (dat is pas vanaf de tiende eeuw aanwezig). De eerste abt van de Benedictijnse abdij Le Mons-St. Michel, Maynard de Saint-Wandrille, stichtte een scriptorium en vanaf 966 zouden de eerste manuscripten worden gerealiseerd. De bibliotheek van de abdij vulde zich al snel en ze groeide uit tot een van de beroemdste verzameling geïllumineerde manuscripten.

Voor de Benedictijnen, tot de komst van nieuwe kloosterordes vanaf de elfde eeuw vrijwel monopolisten op het gebied van boekvervaardiging en het kopiëren van teksten, was wetenschap een vanzelfsprekendheid, het schrijven was een kunst. Geschriften van filosofen, dichters, historici uit de oudheid, Arabische wereld en Oriënt en liturgische geschriften en bijbels werden veelal schitterend verlucht in boekvorm uitgegeven.

Het Christendom was immers een religie van het boek. Er waren zeven gebeden per dag en de bibliotheek voorzag in de literatuur en ora et labora had met name betrekking op het kopiëren en boeken maken, samen met het bidden.

Het verluchte handschrift is een van de mooiste kunstvormen uit de middeleeuwen. Zij bestaat uit het decoreren van het manuscript door kleur of ontwerp en het structureren van de tekst in hoofdstukken en paragrafen door gekleurde letters, miniaturen, illustraties en andere afbeeldingen.

De aartsengel St. Michel, schutspatroon van de abdij, komt veel voor in de iconografie. De abdij zou zich vooral door versierde letters onderscheiden, waarbij de letters een optelsom zijn van de erfenis van Merovingers, Karolingers en na 911 Normandië. Deze letter kent met name wilde dieren en bloemenmotieven.

Door de intensieve contacten met Anglo-Saxische en daarna Anglo-Noorse kunst tonen de verluchte handschriften een schakering van stijlen.

De laatste opleving van het scriptorium is onder abt Robert de Torigni (1110-1186). Het scriptorium wordt zelfs de “cité des Livres” genoemd. Profane worden naast Christelijke boeken in grote aantallen vervaardigd.

Na diens dood zal het scriptorium in de dertiende eeuw aan belang verliezen door de opkomst van wereldlijke (studie) centra.