Van Homerus tot de Middeleeuwen

Detail van roodkleurige Attische vaas, geranomachie, c. 430 v. Chr. Museo Arqueológico Nacional de España. Foto: Wikipedia

Wie gedacht had, dat middeleeuwers hun klassieken niet kenden, zou eens te rade moeten gaan bij sculptuur uit de elfde en twaalfde eeuw, nog voor het begin van de Renaissance (afgezien van de Renaissance van de twaalfde eeuw volgens Charles Homer Haskins).

Op de rond 1100 gebouwde kathedraal van Trani in Apulië, (Zuid-Italië) verbeeldt sculptuur op de hoofdportaal in de timpaan een kraanvogel en een pygmee. Het motief is aangebracht naast het in deze tijd veel voorkomende Laatste Oordeel, waar Christus als een majestas domini, omgeven door de evangelisten en/of hun symbolen, apostelen, kerkvaders, (aarts) engelen en andere christelijke iconen, de goeden van de kwaden, de gelovigen van zondaars scheidt.

In de Middeleeuwen werd het bestaan van Cynocefalen (mensen met hondenkoppen), Hippopodes (mensen met paardenvoeten), Panotiëres (mensen met zeer grote oren), pygmeeën (letterlijk πυγμα?ος pygmaíos of vuistlingen, zeer kleine mensen), centauers (half mens, half paard) en andere exotische wezens niet in twijfel getrokken.

Deze traditie gaat terug tot de klassieke oudheid. De Oriëntaalse beschavingen, waaronder de Egyptische, maakte al melding over (fabel) volkeren ten zuiden van de Sahara en aan de randen van de (platte) aarde.

In ieder geval schreef Homerus al over een strijd tussen pygmeeën en kraanvogels en staat deze strijd ook afgebeeld op Griekse vazen, onder andere op de zogenaamde François-krater (circa 570 v. Chr., te vinden in het archeologisch museum in Florence) en een Attische vaas uit 430 v. Chr. Op de voet van deze vaas is een geranomachie te zien, een strijd tussen een kraanvogel (geranos) en een Pygmee. De Pygmee gaat met knots de kraanvogel te lijf.

Deze gebruikt zijn lange snavel. De uitzonderlijke kleine afmetingen van de Pygmee komt naar voren door de grootte van de kraanvogels.

Wat deze afbeelding echter op een Laatste Oordeel motief te zoeken heeft, wordt duidelijk in een vergelijking met het voorportaal van de aan Magdalena gewijde kerk in Vézelay.

Deze abdijkerk van de Benedictijnen, ingewijd in 1132 door Paus Innoncentius II (geboortedaum onbekend- 1143) toont enkele Pygmeeën en Panotiëres die op zoek naar de verlossing door Christus komen toesnellen. Dit sluit aan bij het Nieuwe Testament, waar de apostelen de opdracht hebben het evangelie te prediken aan alle schepselen der aarde, tot in de meest verre uithoeken.

Ook in het Oude Testament wordt gewag gemaakt van onbekende volkeren (bijvoorbeeld Jesaja (55.5),: ‘Zie, zo komt nu een volk, dat gij niet kent, naar u toe, en een volk dat u niet kent, snelt op u af’´.

De verovering van Jeruzalem en de stichting van het Koninkrijk Jeruzalem door Godfried van Bouillon (1060-1100) staat hiermee in relatie. Jeruzalem symboliseerde als het Christelijke centrum van de wereld (naast Rome) de band met vreemde volkeren aan het uiteinde van de wereld, die ook verlossing zochten.

De Pygmee staat hiermee in direct verband en de nauwe banden van de Paus met zowel Apulië, als de aan Cluny gelieerde kloosters, waaronder Vézelay, komt tot uitdrukking in de pygmeeën. De Pygmee symboliseerde als het ware de kruistocht.