Ottomaanse kunst uit de zestiende eeuw kende een grote bloei en met reden wordt gesproken van de Gouden eeuw van het Ottomaanse Rijk. Twee personen zijn toonaangevend geweest in deze periode. Sultan Süleyman en de architect Mimar Sinan, de hofarchitect van de sultan en de uitvoerder van al zijn grote bouwwerken. Een van de gebouwen die tot de dag van vandaag het beeld van Istanbul bepalen is de Süleymaniye moskee, gelegen op een helling vlak boven de Gouden Hoorn.
De moskee werd in zeven jaren gebouwd (1550-1557). De boodschap was duidelijk: de sultan is heer en meester op en van deze aarde, de plaatsvervanger van God. De moskee is een onderdeel van een veel groter complex, het Süleymaniye complex met een afmeting van 216 bij 144 meter.
Dit complex bestaat uit medische, juridische en religieuze leerscholen (de madrassen), keukens, gastenverblijven, hospitalen en andere gebouwen, die vaak deel uitmaken van een dergelijk complex. Bovendien bevinden zich op het complex, aan de oostzijde, de mausolea van Süleyman en zijn vrouw Hürrem.
Centraal in deze opzet staan de rol en functie van koepel, het gebruik van halfkoepels en ramen en in het bijzonder de licht- en ruimte-effecten, die deze bewerkstelligen. De koepel was een Romeinse uitvinding, die in het Pantheon in Rome onder Augustus de maat van de ontwikkelingen zou worden.
De Hagia Sophia, gebouwd in de zesde eeuw in opdracht van keizer Justinianus moest in de schaduw worden gesteld en in één klap zou de sultan de Romeinse en Byzantijnse keizer naar de tweede rang hebben verwezen.
Bovendien was de sultan óók de vertegenwoordiger en voorvechter van God (Allah) op aarde en de moskee moest hiervan het symbool worden en uitdrukking geven van de hemelse betrokkenheid.
Süleyman werd c. 1494 geboren als zoon van sultan Selim. Het Ottomaanse Rijk dijde aan het einde van de vijftiende eeuw naar alle windrichtingen uit en voor Süleyman zou de confrontatie met de Habsburgers een levenslange obsessie blijven. Tot zijn dood in 1566 leidde hij maar liefst negen veldtochten tegen het Habsburgse Rijk.
Onder zijn leiding groeide het Ottomaanse Rijk uit tot een wereldimperium. Op het hoogtepunt van zijn macht telde zijn rijk ruim zestig verschillende etnische en linguïstische bevolkingsgroepen in 38 staten op drie continenten. De absolute macht was onbetwistbaar en de Islam was de toonaangevende leidraad voor de inrichting van de maatschappij. Er was sprake van een hechte band tussen politiek en religie (Islam), dit wordt ook wel aangeduid als patrimoniale autocratie.
De sultan beschouwde zich als de Kaysar i Rum-, de Romeinse Caesar. Bovendien beschikte de sultan over onbeperkte financiële middelen. De Hagia Sophia van Justinianus werd de te overtreffen trap voor de uitdrukkling van de grootsheid van de sultan.
De tijd van Süleyman de Schitterende (zo werd hij door de Europeanen genoemd, door zijn onderdanen werd hij met evenveel rede en recht als de Wetgever aangesproken). Ook in dit opzicht deed hij niet onder voor Justinianus of Romeinse keizers.
Mimar Sinan werd in of rond het jaar 1489 geboren in een dorpje in Cappadocië in een Christelijk gezin. In 1538 werd hij benoemd tot hof- en hoofdarchitect van de sultan, waarmee de weg geplaveid was voor een lange carrière als hofarchitect in een strikt centraal geleid bouwprogramma.
Van individuele vrijpostigheid zoals in de renaissance landen was geen ruimte. Toch was het juist Sinan die in dit keurslijf tot unieke architectonische hoogtes steeg. Hij kreeg zijn opdrachten direct en alleen van de sultan.
Het voordeel was echter dat hij vanwege de gegarandeerde financiering de projecten ook kon afronden binnen de tijd, wat bijvoorbeeld bij grote bouwprojecten in christelijk Europa meestal de uitzondering was
. Hij heeft veel gereisd en kennis gemaakt met klassieke Europese bouwwerken en het Byzantijnse erfgoed. In West-Europa is hij nooit geweest, maar hij was wel bekend met bijvoorbeeld het Pantheon in Rome en de dom in Florence. Zijn fascinatie gold vooral het scheppen van ruimte én licht bij een koepelconstructie.
In de klassieke, Byzantijnse en renaissance voorbeelden ging een koepel ten koste van licht of ruimte vanwege de draagconstructies. Bovendien waren de Latijnse en Byzantijnse (avondlijke) liturgische vieringen juist ingesteld op mystiek, symbolisme en de wisselwerking tussen licht en schaduw.
De Islam kende daarentegen alleen religieuze vieringen tussen zonsopkomst en ondergang. De Hagia Sophia werd voor Sinan het belangrijkste ijkpunt, met als goede tweede de Sts. Sergius en Bacchus kerk ook in Istanbul.
Sinan zou in 1588 op hoogbejaarde leeftijd overlijden en in Edirne de Hagia Sophia in hoogte en koepel overtreffen. Maar zijn meesterwerk blijft de Süleymaniye moskee. Als eerbetoon ligt hij op het complex begraven.
De eerste indruk van de moskee is de gelijkenis met de Hagia Sophia. De basiliekbeuk, de door zuilen ondersteunde timpaanmuren, de zijbeuken, de grote koepel en de twee halfkoepels vinden hun inspiratie in de Hagia Sophia. Daarnaast zijn er ook verschillen, zoals de hoge zijgalerijen in de Süleymaniye en de twee verdiepingen tellende galerijen van de Hagia Sophia.
Ook de steunberen van de Süleymaniye zijn goed weggewerkt. Het belangrijkste verschil is de constructie van de koepel en de halfkoepels van de centrale hal. Sinan zou de hoogte van de koepel van de Hagia Sophia niet overtreffen, dat zou hij pas later in Edirne doen, maar in het licht- en ruimtelijk effect zette hij een nieuwe maat.
De bouw van deze moskee toont echter ook aan dat het Ottomaanse Rijk en de Europese cultuur al nauw met elkaar waren verweven.
Ook op andere gebieden waren er vele en intensieve contacten. De islam van het Ottomaanse rijk was ook geen tegenhanger en natuurlijke vijand van het Christendom. Integendeel, allianties tussen Islamitische en Christelijke heersers waren aan de orde van de dag.
Na de reformatie zou blijken dat de Christelijke eenheid niet eens bestond en islamitische, protestante en katholieke heersers wisselden regelmatig van alliantie.
De Europese Unie zou er wijs aan doen Turkije te respecteren voor haar verleden, te waarderen voor haar heden en te betrekken bij de Europese toekomst.