In 1847 deed de pastoor van het plaatsje Berzé in Bourgondië een opmerkelijke ontdekking. In een kapel ontdekte hij onder een dikke kalklaag het gelaat van Christus. Bij nader onderzoek bleek dat het ging om fresco’s, die tot de mooiste van Romaans Frankrijk zouden gaan behoren. Tegenwoordig bezoeken duizenden toeristen de kapel, die in de Franse revolutie als opslagplaats werd gebruikt.
De fresco’s worden gedateerd rond de tijd van St. Hugo (1024-1109), abt van Cluny. Christus wordt ter rechterhand geflankeerd door zes apostelen en de martelaren St. Vincentius en St. Laurentius, de beschermheilige van de bisschopskathedraal van Mâcon. Links staan de andere zes apostelen en twee bisschoppen. Het hoogtepunt is echter de majestas domini in de apsis, de tronende Christus omgeven door Engelen.
Het kleurenpalet heeft zich opvallend goed gehouden. De Byzantijns aandoende stijl, de regelmatige gezichten, de aristocratische allure van de houding, blik en houding bevestigen het vermoeden dat kunstenaars uit Zuid-Italië aan het werk zijn geweest. Monte Cassino wordt wel genoemd als mogelijke lokatie.
Feit is in ieder geval dat St. Hugo nauw betrokken was bij het klooster en daar ook regelmatig verbleef, zo blijkt onder andere uit kronieken. Het inhuren van de beste ambachtslieden uit zuid-Italië, waar Cluny nauwe contacten mee onderhield, is goed denkbaar. Het wonder van Berzé heeft in ieder geval niets aan zeggingskracht verloren.