Een Europees Staatsman zonder standbeeld

Op 25 maart 1492 rijdt Karel van Egmond, Hertog van Gelre, Roermond en daarmee zijn hertogdom binnen, omgeven door Franse en locale edelen en met een Franse hulplegertje als escorte. Op de eerste dagvaart, gehouden in Nijmegen van 15-20 april 1493, worden de contouren van het beleid van Karel duidelijk.

Het Hertogdom Gelre zal de komende vijftig jaar als laatste gewest weerstand bieden aan de machtigste Europese grootmacht, de Bourgondisch-Habsburgse heersers. Nijmegen zal de locatie zijn van vele politieke, feestelijke, militaire en familiaire bijeenkomsten van de Hertog en zijn gevolg en tot de dood van Karel in 1538 zou Nijmegen ook veelvuldig in het middelpunt van de Europese politiek staan.

De Franse koningen zouden de komende decennia bijvoorbeeld geen belangrijk internationaal verdrag sluiten zonder Gelre en Karel er bij te betrekken en zijn hertogelijke titel te erkennen.

De Habsburgse keizer sprak Karel daarentegen nooit met Hertog aan. Door zijn verzet tegen de Habsburgers en door de gunstige strategische ligging, omsloten en doorkruist door Europa’s grootste rivieren, was Gelre een belangrijke speler op het internationale toneel.

Karel stond in direct contact met de belangrijkste Europese vorsten, hij was present bij de Italiaanse veldtochten van de Franse koning, Hendrik VIII van Engeland, de Schotse koning en de Paus erkenden zijn soevereine hertogelijke status en Karel was een kandidaat voor de hand van dochters van de belangrijkste Europese vorsten, waaronder zelfs Habsburgse prinsessen.

Een rijke schare aan huwelijkskandidaten passeerde de revue, onder anderen Eleonora en Maria, dochters van Philips de Schone, Catharina van Habsburg en Johanna van Aragon. Uiteindelijk trouwde de hertog op 26 augustus 1518 met Elisabeth van Brunswijk-Lüneburg (1494-1572), de nieuwe Hertogin van Gelre.
Karel van Egmond, de laatste stamhouder van het hertogdom Gelre, werd geboren op 14 november 1467 in Grave, als zoon van Hertog Adolf van Egmond en Catharine van Bourbon, en overleed op 30 juni 1538.

Het conflict tussen zijn vader Adolf en zijn grootvader, Arnold van Egmond, bracht het hertogdom in de invloedssfeer van het machtige Bourgondië. Uiteindelijk zou Karel de Stoute, laatste hertog van Bourgondië, met militair geweld in 1473 het Hertogdom veroveren en de jonge Karel naar Gent sturen om aan het Bourgondische hof op te groeien.

De prominente status van de jonge Hertog, wiens vader in 1478, een jaar na Karel de Stoute, overleed, blijkt onder andere uit de protocollaire rang bij de begrafenis van Maria van Bourgondië in 1482, direct achter de Aartshertog, vóór alle andere Bourgondische edelen.

Als vooraanstaand legeraanvoerder van Maximiliaan valt hij in 1487 in handen van de Fransen en hij wordt pas in 1492 vrijgekocht, nota bene door zijn latere tegenstander Maximiliaan. In 1491 wordt Karel zelfs nog opgenomen in de Orde van het Gulden Vlies. Maximiliaan negeerde waarschuwingen dat Karel de soevereiniteit van zijn Hertogdom weer wilde herstellen en desnoods met geweld de Habsburgse-Bourgondische troepen wilde verdrijven.

Het ontbreken van wettige afstammelingen doet het hertogdom in 1538, bij de dood van Karel, echter de das om. Karel wilde koste wat het kost voorkomen dat het Hertogdom zou overgaan in handen van zijn grootste tegenstander, keizer Karel V. In 1528 was bij de Vrede van Gorcum immers bepaald dat het Hertogdom bij ontbreken van wettige afstammelingen (Karel was toen al 61 jaar) zou overgaan in Habsburgse handen.

Karel zou deze afspraak echter snel betreuren en maakte een andere afspraak met zijn grote bondgenoot de Franse koning. De Staten van Gelre staken hier echter een stokje voor. Zij wilden noch in Habsburgse, noch in Franse handen overgaan. De Staten wilden de Hertog van Gulik en Kleef als nieuwe landsheer om op deze wijze zoveel mogelijk eigen identiteit en zeggenschap te behouden.

Spoedig na het overlijden van Karel in 1538 bleek de nieuwe Hertog Willem II echter militair en diplomatiek slechts een schaduw te zijn van Karel en al in 1543 viel het doek met het Verdrag van Venlo. Het Habsburgs-Bourgondisch landencomplex is dan compleet en de zeventien provinciën zijn verenigd, zij het voor korte duur, want in 1581 scheidden zeven provincies zich al weer af.

De vijftig jaar die verlopen tussen de glorieuze intocht van Karel in 1492 en het verlies aan soevereiniteit in 1543 is het hoogtepunt van de diplomatieke en internationale politieke betekenis van Gelre en Karel is de onbetwiste hoofdpersoon in deze veelal vergeten geschiedenis.

Er worden in deze periode maar liefst vijftien vredesverdragen gesloten tussen de Habsburgse keizer en Karel. Diverse keren buigen de machtigste Europese vorsten zich over deze kwestie. In 1495 laten de keurvorsten zich op de Rijksdag in Worms voor het eerst uit over het geschil tussen Habsburg en Gelre.

Vele vorsten en geestelijken zullen daarna als arbiter volgen, bijvoorbeeld de aartsbisschop van Keulen, de Franse koning ( het Parlement van Parijs buigt zich zelfs over de zaak), de Schotse koning en de Hertog van Saksen.

Deze episode en de prominente internationale rol van Karel is onderbelicht en staat zelfs in een negatief daglicht. Dit komt omdat vooral Habsburgse en Bourgondische bronnen over Karel berichtten. Er zijn zeer weinig kronieken en andere media uit Gelre bewaard gebleven. Brabant, Holland, Vlaanderen en Henegouwen vochten onder leiding van de Bourgondische en later Habsburgse heersers tegen Gelre.

Maarten van Rossem, Lange Pier en Karel werden als de gesel van deze gebieden gepresenteerd in contemporaine media. Uiteraard staan de plunderingen van Den Haag en de belegering van Amsterdam door de troepen van Karel in het middelpunt van de geschiedenisles van de lagere school. Deze oorlogsvoering was echter geen uitzondering, maar regel voor alle partijen.

Als diplomaat, legeraanvoerder en succesvolle tegenstander van de Habsburgse keizer stond Karel juist in hoog aanzien bij de Europese vorsten. Ook in cultureel opzicht telde het hertogdom als middelgroot hof mee, zij het dat onder Karel de glorietijd al voorbij was. De tijden van Catharina van Kleef zouden niet herleven.

De militaire en politieke overleving slokte na 1492 immers de meeste aandacht en middelen op.

In Nederland is het oordeel over Karel van Egmond, Hertog van Gelre, vaak te negatief, als hij al bekend is. Als middelgroot Hertogdom heeft hij bijna een halve eeuw zijn stempel gedrukt op het Europese diplomatieke en militaire toneel.

Deze vooraanstaande Europese rol, zijn diplomatie, anekdotes, veldtochten, beoogde huwelijken en de culturele, militaire en politieke bloei en ondergang van Gelre, de laatste zelfstandige soevereiniteit van de Nederlandse provincies, verdienen meer aandacht en respect.

De Hertog verdient zelfs een standbeeld.